Wat is uitruilen?
Als je een pensioenregeling hebt bij je werkgever, dan bouw je ouderdomspensioen op voor jezelf. Daarnaast bouw je vaak ook pensioen op voor je partner. Als jij eerder overlijdt dan je partner, dan krijgt hij of zij daarna nog steeds pensioen uit jouw regeling: het nabestaandenpensioen. Dat zal wel minder zijn dan wat jij kreeg, maar je partner blijft in ieder geval verzorgd achter. Nu zijn er omstandigheden waaronder je helemaal niet wilt dat je partner recht heeft op dit nabestaandenpensioen. Het is dan mogelijk het recht op partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. Dit heet uitruilen.
In sommige regelingen is het ook mogelijk andersom uit te ruilen: je ruilt dan ouderdomspensioen in voor meer partnerpensioen.
Hoe gaat uitruilen in zijn werk?
Als je besluit dat je wilt uitruilen, kan dat geregeld worden tegen de tijd dat je met pensioen gaat. Je pensioenfonds of pensioenverzekeraar berekent voor jou hoe hoog je ouderdomspensioen wordt als je uitruilt. Je beslist vervolgens om het wel of niet te doen. Je hoeft niet het volledige nabestaandenpensioen uit te ruilen. Het is ook mogelijk bijvoorbeeld de helft uit te ruilen. Als je partner oorspronkelijk 70% van jouw pensioen zou krijgen na jouw overlijden, dan blijft er na uitruil nog 35% van het ouderdomspensioen (voor uitruil) over.
Wanneer kun je uitruil overwegen?
Als je een partner hebt die afhankelijk is van jou voor zijn of haar inkomen, dan wil je natuurlijk dat deze ook na jouw overlijden voldoende inkomen heeft. Soms kun je echter overwegen het partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen:
- Als je geen partner hebt.
- Als je partner veel ouder is dan jij en je pensioenregeling houdt bij uitruil geen rekening met de werkelijke leeftijd van je partner, of als je partner naar verwachting niet lang meer te leven heeft. De kans dat je partner nog lang leeft nadat jij overleden bent, is niet groot. Hij of zij heeft dan ook relatief weinig aan het nabestaandenpensioen.
- Als je partner het nabestaandenpensioen niet nodig heeft, bijvoorbeeld omdat hij/zij zelf een goed pensioen heeft. Als je uitruilt, heb je zelf meer te besteden.
Uitruil van ouderdomspensioen voor meer partnerpensioen kun je overwegen als je partner erg weinig eigen inkomen heeft, jij meer dan genoeg pensioen krijgt en je verwacht dat je partner nog veel langer leeft dan jij. Doordat je uitruilt voor meer partnerpensioen, stel je het inkomen feitelijk uit tot na je dood. Dat moet je dus alleen doen als je verwacht dat er na je dood meer uitgekeerd wordt dan voor je overlijden.
Er is een situatie waarin het verstandig kan zijn om ouderdomspensioen uit te ruilen voor nabestaandenpensioen: als je geen partnerpensioen opbouwt maar het partnerpensioen op risicobasis is verzekerd. Partnerpensioen op risicobasis houdt in dat je niet een potje bij elkaar spaart voor later, maar dat je premie betaalt om bij overlijden een partnerpensioen te krijgen. Stop je met het betalen van premie, dan is er ook geen recht meer op partnerpensioen. Na je pensionering is er dus geen recht meer op partnerpensioen als je niet uitruilt.
Wat zijn de voorwaarden voor uitruil?
Als je pensioenregeling uitruil toestaat, dan is er alleen toestemming van je partner nodig om de uitruil uit te voeren. Ben je eerder met een ander getrouwd geweest, dan kan het zijn dat je een deel van het partnerpensioen niet kunt uitruilen, namelijk het bijzondere partnerpensioen. Dit is partnerpensioen waar een je ex-partner recht op heeft na een scheiding. Als je een partnerpensioen op risicobasis hebt, dan kun je dat ook niet uitruilen voor meer ouderdomspensioen.